Basisinkomen: het zijn de details die tellen

“Ik zie zowel voor- als tegenstanders van het basisinkomen zwaaien met algemene argumenten. Dat is niet bevorderlijk voor de kwaliteit van het debat”, meent prof. dr. Ingrid Robeyns. Als we praten over het basisinkomen, zijn het de details die ertoe doen”, meent de Belgisch-Nederlandse econome, ethica en filosofe.

Ingrid Robeyns: “Ik heb veel sympathie voor het idee van het basisinkomen. De filosofische argumenten zijn erg overtuigend. Vanuit mijn studiedomein — sociale rechtvaardigheid — neem ik het heel serieus. Toch is het voor mij op dit ogenblik onmogelijk om ‘voor of tegen’ te zijn. Hoe kan je een weloverwogen standpunt innemen als je het volledige plaatje niet kent? Hoe hoog is het basisinkomen, aan wie wordt het toegekend, moet je bijvoorbeeld een permanente verblijfsstatus in je land hebben om het te ontvangen, hoe zal het basisinkomen worden gefinancierd, welke belastingen staan er tegenover, welke van de huidige onderdelen van de verzorgingsstaat blijven behouden?”

“Hoe kan je een weloverwogen standpunt innemen als je het volledige plaatje niet kent?”

Twee varianten

Ingrid Robeyns: “Ik zie zowel voor- als tegenstanders zwaaien met heel algemene argumenten. Dat is niet bevorderlijk voor de kwaliteit van het debat. Ook de definities blijven vaag. Grosso modo duiken twee varianten op. Volgens de eerste is het basisinkomen een onvoorwaardelijk inkomen dat iedereen op regelmatige basis ontvangt. De hoogte van dat inkomen wordt meestal niet gespecificeerd. Een tweede definitie gaat ervan uit dat het basisinkomen rond de armoedegrens ligt (dat is zestig procent van het mediane inkomen, wat in België neerkomt op 1.100 euro voor een alleenstaande, nvdr). In dit geval is de vraag meteen: hoe ga je dat financieren en is die financiering duurzaam? Ik heb daar nog geen berekeningen over gezien.”