Hans Verboven: "Het vlees is zwak"

Opiniebijdrage van Hans Verboven (Tijd.be, 12 maart 2018)

Twee keer na elkaar komt dezelfde slachthuisgroep in het nieuws met een schandaal. Is dit toeval? Of zit kwaadwilligheid of incompetentie in het bedrijfs-DNA van de groep ingebakken? Zulke schandalen zijn volgens mij het symptoom van een diepere systeemfout in de retail en voedingssector waarbij neerwaartse prijsdruk leidt tot ontsporingen.

Is het normaal dat men in de supermarkt stunt met gehakt en kipfilets voor 4 à 5 euro per kilo of met een varkenshaasje voor 9 euro per kilo? Moeten we ons dan geen vragen stellen bij het verdienmodel? Eigenlijk wel, maar we kijken meestal weg en maken dankbaar en gulzig gebruik van de aanbiedingen. We verwachten dan wel dat de dieren gezond gevoederd, met zorg getransporteerd, pijnloos geslacht en hygiënisch verwerkt werden tot ons mooi verpakt bakje vlees. En het blijft niet tot vlees beperkt: waarom moet cola (siroop met water) dubbel zoveel kosten als melk of yoghurtdrink?

"Braderijprijzen leiden tot braderijproducten."

Geen zwart-witverhaal

Wanneer er stroomafwaarts in de keten wantoestanden aan het licht komen, zijn we snel geneigd om met het principe van caveat venditor te schermen. Dit principe stelt de producent als enige verantwoordelijk en dus aansprakelijk voor de kwaliteit van het product. Het is vanuit juridisch standpunt een verdedigbare positie. De publieke opinie heeft het proces voor de slachthuisgroep Verbist al gemaakt. De feiten spreken in hun nadeel, maar toch is het raadzaam voorzichtig te zijn vooraleer men oordeelt. Heel wat gevallen van gelijkaardige voedsel- of productschandalen tonen aan dat de werkelijkheid geen zwart-witverhaal is, maar dat het meerdere grijstinten kent.

Bij de reconstructie van heel wat (internationale) cases ziet men dat alsmaar scherpere prijsonderhandelingen van de klant een proces in gang kunnen zetten dat in een eerste fase tot efficiëntere productie leidt, maar finaal uitmondt in verslechterde arbeidsomstandigheden, kwaliteitsverlies en zelfs gevaarlijke toestanden. Nood maakt inventief en helaas ook corrupt.

Ook bij ons gebeuren die zaken. De aankopers van de grote bedrijven, retailers en sinds kort ook Bpost zetten hun leveranciers overdreven onder druk om te leveren voor steeds minder geld. Braderijprijzen leiden echter tot braderijproducten.

Systeemfout en dubbele moraal

Er zit iets fout en de markt heeft een dubbele moraal. Wanneer bedrijven communiceren dat hun schaalvergroting zal leiden tot meer inkoopkracht en -macht, gaat de beurskoers omhoog. De consument merkt niet veel van de harde onderhandelingen tussen aankopers en leveranciers – of toch want soms verdwijnen bepaalde merken tijdelijk uit de rekken… Maar diezelfde consument geeft door zijn bestedingsbedrag aan dat hij de strategie van de retail wel kan smaken. De klappen vallen onder in de keten waar verdere ‘gezonde’ efficiëntiewinsten en verder optimalisatie gewoon weg niet meer mogelijk zijn.

Bijzonder met betrekking tot vlees- en landbouwproducten is de situatie ernstig. Producenten, ijsroomfabrikanten, voedingsbedrijven lijden – net zoals boeren, veetelers, melkcoöperaties etc. – onder de onhaalbare prijsdruk die van hoger in de keten wordt opgedrongen. Ze zijn slachtoffer van een aankoopbeleid dat hun product niet meer naar waarde weet en wil te schatten.

Er zit dus wel wat fundamenteels fout in het aankoopproces van de grote spelers. En dan heb ik het hier nog niet over de extreem lange betalingstermijnen waarbij men de leveranciers als kaskrediet gebruikt.

Dit nieuwe schandaal zet de vleesindustrie in een slecht daglicht. Op microniveau gaat dit over één sector en dan nog één bepaalde speler, maar op macroniveau is er een duidelijke systeemfout waaraan verholpen moet worden.

Minder voor meer

Men moet in de retailsector beseffen dat duurzaamheid verder gaat dan gerecycleerd karton, zonnepanelen en fietsen voor de medewerkers, maar dat het ook gaat over ethiek en heel de bedrijfsvoering raakt. Het gaat over toegevoegde waarde voor alle stakeholders in plaats van alleen maar winst en de grootste korting. Wat is dan wel haalbaar? Langetermijnrelaties met leveranciers met transparante afspraken over de verdienmodellen en open communicatie.

Duurzaamheid is niet iets dat je aan de façade ophangt. Het moet in de hele strategie en operationele werking van de bedrijfsvoering geïntegreerd zijn.

Maar ook wij als consument hebben een hefboom om in te grijpen op de markt. Dan moeten we wel ons bestedingsgedrag veranderen. In plaats van koopjes en hoeveelheidskortingen na te jagen kunnen we beter wat minder kopen van hogere kwaliteit aan een correcte prijs. En we kunnen ook zoveel mogelijk lokaal inkopen. Een beetje consuminderen kan geen kwaad. Als je kijkt hoeveel eten we weggooien per jaar, is er langs die kant wel wat marge tot verbetering die we kunnen doorgeven stroomafwaarts in de keten. Misschien zit de verloren marge voor de producenten onder in de keten wel in de verspilling die we kunnen vermijden.

Voeding is een vertrouwensbusiness bij uitstek – maar dat vertrouwen moet je kunnen verdienen en er moet ook voor alle partijen geld mee verdiend kunnen worden. Alleen zo is de kwaliteit en duurzaamheid van de sector te garanderen.