Gert Peersman

Gert Peersman: Productiviteit!!!

Gert Peersman, econoom aan UGent, laat er overigens geen twijfel over bestaan: de automatische loonindexering is een slecht idee. En dat heeft veel te maken met timing. Gert Peersman: “Door ons systeem van automatische loonindexering stijgen bij ons de loonkosten net op het moment dat de inflatie begint op te lopen. We zagen al tijdens de oliecrisissen van de jaren ’70 wat er dan gebeurt.

Door de automatische indexering stegen de lonen en de hogere loonkosten voor bedrijven leidden op hun beurt tot extra prijsstijgingen en die weer tot nieuwe indexaties. Door die loon-prijsspiraal bedroeg de uiteindelijke prijsstijging een veelvoud van de initiële prijsschok. In 2012-13 kregen we ook weer zo’n nefast gevolg en dat er ondertussen wat gesleuteld werd aan het indexmechanisme, verandert niets aan de fundamentele fout: de timing. Dus kreeg ook toen de competitiviteit een knauw en dat duwde veel mensen uit de arbeidsmarkt. Velen daarvan werden dan op brugpensioen gezet. Vroeg of laat moet je dan corrigeren, met pakweg een indexsprong, loonmatiging bovenop de index etc.”

Productiviteitsgroei

In tijden van deflatie krijg je het omgekeerde effect. Nog vorige zomer suggereerde Gert Peersman de werkgeversorganisaties om hun voorstel tot afschaffing van het mechanisme te doen in zo’n periode. “Alleen blijft het dan van hun kant heel stil”, zo stelde hij vast.

Overigens denkt hij dat onze koopkracht op lange termijn het meest fundamenteel wordt beïnvloed door onze productiviteitsgroei. En daar loopt het grondig fout. Gert Peersman: “In de jaren ’60 en ’70 waren wij op dat vlak absolute wereldtop, maar sedert de jaren ’80 zakten wij onder het niveau van andere OESO-landen. Hadden we sedert de jaren ’80 dezelfde productiviteitsgroei gekend als het gemiddelde van de OESO-landen van toen tot vandaag, dan hadden wij vandaag per jaar 15.000 tot 20.000 euro per gezin meer koopkracht. Van dat gigantisch brutobedrag zou een slordige helft naar de overheid gaan en die zou vandaag géén tekort hebben, maar zelfs een overschot om pakweg de energiefactuur te verlagen.”

Activiteitsgraad?

Vandaag zitten we in de subtop en doen we het minder goed dan onze belangrijkste handelspartners. “Ja, dat is pijnlijk. We hebben het dikwijls over jobs, jobs, jobs en over onze activiteitsgraad, die inderdaad naar de lage kant is, maar dat probleem weegt niet op tegen onze achterblijvende productiviteit. En die wordt zo mogelijk nog veel belangrijker om onze vergrijzing op te vangen. De Studiecommissie voor de Vergrijzing maakte projecties over de groei die ons land nodig heeft. De groei die ons land nodig heeft voor de pensioenfactuur zal voor één negende moeten komen van de aangroei van jobs, maar voor 8/9den van productiviteitsgroei. Zelfs al hadden wij morgen iedereen aan de slag, we zouden nog niet in de buurt komen van wat we nodig hebben aan economische groei.”

De groei die ons land nodig heeft voor de pensioenfactuur zal voor 1/9de moeten komen van de aangroei van jobs, maar voor 8/9den van productiviteitsgroei.

Maar Gert Peersman beseft ook dat productiviteit verhogen een stuk minder tastbaar  is en moeilijker dan jobs creëren. Het gaat dan over investeringen in kapitaal, in arbeid en in de manier waarop die twee factoren op elkaar inspelen. Door onze vergrijzing kunnen we alvast niet rekenen op meer productiviteit door een groter aanbod aan arbeid.

Lees het volledige artikel in het maartnummer van Ondernemen.