illustratie: man wandelt stipt om 17 uur zijn bureau uit

Onze arbeidsmarkt is ‘not quite quitting’

Even leek het nieuwe werkjaar een valse start te kennen. Vanuit de VS kwam onheilspellend nieuws over werknemers die er massaal ongemerkt de brui aan zouden geven. Quiet Quitting wordt het genoemd: (jonge) medewerkers die mentaal afstand nemen van hun job en het houden bij wat minimaal van hen verwacht wordt. Weg met bevlogenheid of going the extra mile. Enkel doen waarvoor je betaald wordt. Niets meer, niets minder. Krijgen we na de zinzoekende millennial, de ambitiearme Generatie Z voor wie werken niet meer is dan een loonbriefje?

Niet te snel. Op zoek naar data over het fenomeen komen we terecht op … TikTok. Onder de hashtag #QuietQuitting delen mensen er posts met de boodschap dat ze hun job niet gelijk willen stellen aan hun leven en professioneel gas terug nemen. Wat overigens hun goed recht is. Maar een trending topic op TikTok of Twitter impliceert nog geen brede trend op de arbeidsmarkt. Een hashtag gaat sneller viraal dan veranderend gedrag.

Onderzoek

Bij gebrek aan harde cijfers over de ‘trend’ wordt ook verwezen naar (niet onbesproken) studies over motivatie en bevlogenheid bij werknemers, zoals de Gallup Engagement Surveys. Wat blijkt: liefst de helft van de Amerikanen is een Quiet Quitter! Hoe het dan tegelijk een generatiedingetje kan zijn, is een raadsel. De Gallup-studies zeggen overigens al 20 jaar hetzelfde. Namelijk dat in de meeste organisaties een kleine groep echt bevlogen is, een kleine groep actief afhaakt en ongeveer de helft daar tussenin zit en gewoon zijn werk doet. ‘Quiet Quitting’ staat dus eigenlijk gelijk aan het werkethos dat een meerderheid van de werknemers al decennialang aanhoudt. Over welke nieuwe trend spreken we dan?

In een grootschalige studie vorig jaar naar wat het leven zinvol maakt volgens 19.000 volwassenen in 17 rijke landen, staat werk op de tweede plaats.

Bovendien is de hypothese dat onze relatie met werk louter instrumenteel van aard wordt (‘ik werk voor een inkomen en dat is het’) in tegenspraak met de vele onderzoeken waaruit blijkt dat werk vandaag een belangrijke bron van zingeving is. In een grootschalige studie vorig jaar naar wat het leven zinvol maakt volgens 19.000 volwassenen in 17 rijke landen, staat werk op de tweede plaats (Pew Research). Na familie, maar vóór vrienden, hobby’s of gezondheid.  Ook studies uit eigen land wijzen allerminst op een bekoelde relatie met werk. Een arbeidsmarktstudie van Randstad eerder dit jaar wijst erop dat intrinsieke motivatoren om te werken, zoals zelfontplooiing of werkplezier, juist toenemen onder Belgische werknemers.

Corona

Maar heeft de coronapandemie die mentale connectie met werk niet verbroken? Integendeel, werkverbondenheid werd nooit zo gemist als de voorbije twee jaar, zo blijkt onder meer uit studies van Antwerp Management School. Zowel werknemers als werkgevers willen de psychologische band met werk vandaag opnieuw versterken en verwachten onder andere meer initiatieven die inzetten op de verbondenheid tussen collega’s. Dit valt moeilijk te rijmen met massaal afhaakgedrag en een mentale breuk met het werk.

Is er dan niets aan de hand? Uiteraard zullen er zoals altijd groepen zijn voor wie het allemaal niet hoeft, die overmatige identificering met werk. Dat is ook niet nodig om te kunnen functioneren. Aan de andere kant van het spectrum liggen de verwachtingen over werk vandaag mogelijk soms te hoog. De Belgisch-Amerikaanse relatietherapeute Esther Perel wees in haar voordracht voor ETION op de parallel tussen werk- en privérelaties met toegenomen verwachtingen. Beide moeten (financiële) veiligheid, plezier, verbondenheid, zingeving, zelfontplooiing, … opleveren. Dat die hoge verwachtingen ook tot teleurstellingen kunnen leiden, is niet onlogisch. Het aantal burn-outs neemt in ieder geval schrikbarend toe. Maar dit wijst allerminst op minimale verwachtingen ten aanzien van werk. Het tegendeel lijkt waar. Onze arbeidsmarkt is ‘not quite quitting’.