Bart De Wever

Welvaart volgende generaties is een politieke keuze

Toen premier De Wever tijdens zijn betoog voor studenten aan de universiteit van Gent een waarschuwende vinger opstak, wist hij maar al te goed dat ratingbureau Moody’s enkele dagen later een nieuwe kredietbeoordeling zou afleveren. Een jaar geleden had Moody’s nog gedreigd met een ratingverlaging. Zover is het nog niet gekomen, maar de structurele problemen van onze openbare financiën zijn nog niet van de baan.   

Acute interne problemen

Ons land staat voor forse uitdagingen, maar in zijn betoog zocht de premier die ook buiten onze grenzen. Hij verwees naar de rol van Europa te midden van geopolitieke spanningen en de verschuivende machtsverhoudingen door de opkomst van China. Dat zijn reële risico’s, zeker, maar de interne problemen zijn eigenlijk veel meer acuut.

België creëert, net als de rest van Europa, elk jaar meer materiële welvaart dankzij technologische vooruitgang en productiviteitsgroei. Ook al is die traag, de welvaartsgroei van volgende generaties zal niet plots tot stilstand komen. Wat wél stokt, is ons vermogen om verstandig om te gaan met de publieke middelen die onze welvaartscreatie moeten ondersteunen.

Onze overheden innen samen jaarlijks meer dan 300 miljard euro aan belastingen — ruim de helft van wat we gezamenlijk produceren. Omdat het nooit genoeg is, moeten we nu elk jaar al 30 miljard euro gaan bij lenen. De rentelasten op schulden uit het verleden lopen intussen op tot ongeveer 14 miljard euro per jaar. In een wereld van geopolitieke onzekerheid en stijgende rentes is een rentesneeuwbal niet langer een theoretisch risico.

Institutionele scheefgroei

Het is dan ook geen toeval dat er vorige week angstvallig werd gekeken naar het rapport van Moody’s. Ratingbureaus kijken niet alleen naar de naakte cijfers, maar hebben ook oog voor de politieke geloofwaardigheid waarmee landen hun begroting op orde brengen. Daar wringt het schoentje. De opeenvolgende regeringen in dit land beperken zich tot halfslachtige maatregelen en schuiven structurele beslissingen voor zich uit.

Nog fundamenteler is dat België doorheen de opeenvolgende staatshervormingen institutioneel helemaal is scheefgegroeid en daardoor slecht gewapend is om een duurzaam begrotingstraject uit te tekenen. De federale overheid draagt het gros van de vergrijzingskosten — 95 procent — terwijl de gemeenschappen en gewesten intussen bijna de helft van alle overheidsuitgaven beheren. De afspraken van 13 december 2013 om over gemeenschappen en gewesten heen een financieel evenwicht te bereiken, worden al jaren genegeerd.

De afspraken van 13 december 2013 om over gemeenschappen en gewesten heen een financieel evenwicht te bereiken, worden al jaren genegeerd.

Er wordt vaak verwezen naar Wallonië en vooral de lamentabele toestand in Brussel. Dat is begrijpelijk, maar tegelijk moeten wij ook kritisch zijn voor onszelf. Terwijl Vlaanderen zich zelfgenoegzaam ronddraaide in haar eigen bureaucratische Sinterklaaspolitiek werden er — bij wijze van voorbeeld — geen eigen pensioenreserves aangelegd.  

De Hoge Raad van Financiën pleit voor een intern Stabiliteits- en Groeipact met duidelijke, juridisch bindende begrotingsregels voor alle entiteiten. Dat is nodig want België beschikt momenteel eenvoudigweg niet over de samenwerkingsmechanismen die daarvoor nodig zijn — een vaststelling die Moody’s vorig jaar expliciet deed toen ze haar vooruitzicht voor België aanpaste naar ‘negatief’. Een schijnbaar onbeduidend zinnetje dat te veel politici in Brussel domweg negeren. 

Rijke burgers, arme staat

Het is wrang dat een land met zo’n groot overheidsbeslag en zulke rijke burgers zich zorgen moet maken over de financiering van zijn staatsschuld. Met een privaat financieel vermogen van 1.260 miljard euro zouden Belgische gezinnen de overheidsschuld van 660 miljard bij wijze van spreken twee keer kunnen aflossen. Zo bekeken, is er dus geld genoeg, maar het ontbreekt ons aan visie en structuur om dat kapitaal productief in te zetten voor onze eigen toekomst.

Er zijn aldus nog altijd opties genoeg om de welvaart van de volgende generatie veilig te stellen. Het was dus leuk geweest als de premier aan de studenten in Gent had kunnen vertellen dat de huidige generatie leiders daadwerkelijk de moed heeft om het heft in handen te nemen. Uiteraard ligt dat niet alleen in zijn handen maar van alle onderhandelaars die rond tafel zitten. België heeft in het verleden bewezen te kunnen saneren wanneer het moest. Dat kan ook nu nog altijd, maar de tijd wordt wel heel kort.