- ETION
- Kennis Verwerven
- Schaf Die Ouderwetse Klimaattoppen Af
Schaf die ouderwetse klimaattoppen af
26 november 2024
Opinie van Hans Diels (De Standaard, 26 november 2024)
De klimaattop in Baku is mislukt. Weer een flop. Duizenden mensen vlogen naar Azerbeidzjan, een olieproducerend land, om het klimaat te redden. En toch lukt het niet. Wat had je dan verwacht? Klimaattoppen zoals deze werken niet. Ook de volgende zal stranden. Niet omdat niemand het klimaat wil redden, maar omdat het probleem te complex is en de geopolitieke omgeving samenwerking steeds moeilijker maakt. Gelukkig is er een alternatief.
In de jaren 80 hield ik een spreekbeurt over milieuproblemen. Twee thema’s sprongen eruit: het gat in de ozonlaag en het broeikaseffect. Het ozonprobleem hebben we grotendeels opgelost. Het broeikaseffect — inmiddels klimaatverandering — blijft een worsteling. Wat maakte het verschil?
Het gat in de ozonlaag aanpakken was relatief eenvoudig. De oorzaak — cfk’s, de drijfgassen in spuitbussen en koudemiddelen in koelinstallaties — was helder en beperkt tot een kleine groep chemische bedrijven en landen. De oplossing lag voor de hand: cfk’s verbieden en vervangen. Het Montreal-protocol legde dat vast en maakte vrijbuitersgedrag bijna onmogelijk. De kosten waren beheersbaar en de voordelen — een herstelde ozonlaag — kwamen iedereen ten goede.
Geopolitieke obstakels
Bij klimaatverandering ligt alles ingewikkelder. De oorzaken zijn wijdverspreid en raken vrijwel alle sectoren van de economie. De gevolgen van klimaatverandering verschillen sterk per regio: sommige landen lijden nu al onder extreme droogte of overstromingen, terwijl andere voorlopig weinig merken. Ook zijn de kosten om CO₂-uitstoot te verminderen hoog, terwijl de voordelen pas op de lange termijn zichtbaar worden. Dat alles maakt collectieve actie moeilijk.
Fossiele brandstoffen maken het nog complexer. CFK’s waren een eindproduct dat makkelijk vervangen kon worden. Fossiele brandstoffen zijn geen eindproduct, maar een grondstof en de energiebron waarop onze hele economie steunt. Ze uitfaseren vraagt meer dan een verbod: het betekent complete economische transities. Bovendien kun je fossiele producten niet zomaar aan de grens tegenhouden zonder je eigen economie te schaden.
Als we het klimaatprobleem al niet konden oplossen in de relatief vreedzame jaren 90 en vroege jaren 2000, hoe moeten we het dan nu doen? De wereld is veranderd. Geopolitieke competitie groeit. Economieën vechten om invloed, marktaandeel en strategische controle over grondstoffen en technologieën. Landen zijn minder bereid kostelijke concessies te doen die hun economie of machtspositie verzwakken.
Hoe groter de spanningen, hoe geringer de kans op effectieve internationale klimaatafspraken. Op klimaattoppen zoals die in Bakoe wordt geprobeerd landen met tegenstrijdige belangen samen aan de onderhandelingstafel te brengen. Maar een consensusmodel is niet wat we nodig hebben. We hebben een aanpak nodig die werkt in een verdeelde wereld.
Het club-model
Twee hindernissen staan ons in de weg: de logica van collectieve actie, vooral het vrijbuitersprobleem, en de toenemende geopolitieke competitie. Maar beide hindernissen kunnen we wegnemen met een slimmere aanpak, door in te zetten op het eigenbelang van landen.
Een oplossing voor het probleem van collectieve actie is het club-model. Een club-model brengt landen of bedrijven samen in een exclusieve groep. Lidmaatschap biedt voordelen zoals handelspreferenties, technologische samenwerking of toegang tot groene markten. Wie niet meedoet, blijft achter. Dat model doorbreekt het vrijbuitersprobleem: landen worden gestimuleerd om ambitieuze klimaatmaatregelen te nemen omdat de economische voordelen van lidmaatschap aantrekkelijker zijn dan de kosten van actie.
We zien al voorbeelden van hoe dat model kan werken. Denk aan koolstofheffingen aan de grens, zoals de EU er invoert. Producten uit vervuilende economieën worden duurder, wat landen dwingt hun industrie te vergroenen. In een wereld waarin vrijhandel steeds meer plaatsmaakt voor nationale prioriteiten, zoals veiligheid en economische zelfredzaamheid, biedt dat nieuwe kansen om klimaatbeleid te integreren in handelsbeleid.
Ook geopolitieke rivaliteit kan het klimaat helpen. Landen willen minder afhankelijk zijn van buitenlandse energiebronnen. Hernieuwbare energie speelt hier een sleutelrol. Ze biedt niet alleen milieuwinst, maar ook economische en strategische voordelen.
Kijk naar China. Dat land zet in op hernieuwbare energie — niet omdat het klimaat vooropstaat, maar omdat het zijn energiezekerheid wil versterken. Dat toont aan hoe eigenbelang en klimaatdoelen kunnen samengaan. Als landen zien dat hernieuwbare energie niet alleen goed is voor het klimaat, maar ook voor hun autonomie, dan versnelt dat de transitie.
Consensus, niet van deze tijd
Klimaattoppen die internationale consensus nastreven, zijn niet meer van deze tijd. Ze werken niet in een wereld van geopolitieke competitie en ongelijk verdeelde belangen. Wat we nodig hebben, is een coalition of the willing: een groep landen en bedrijven die samenwerken vanuit hun eigenbelang, maar elkaar versterken in de transitie naar een klimaatvriendelijke economie.
Weg met die ouderwetse klimaattoppen, alleen uit eigenbelang zullen we de planeet redden.
Het klimaat redden doen we niet met grote praatjes en diplomatieke overeenkomsten die weinig voorstellen. Het vraagt een realistische aanpak die landen prikkelt om vanuit hun eigenbelang te kiezen voor duurzaamheid. Laten we die weg inslaan. Weg met de falende klimaattoppen, leve de klimaatclubs, leve het eigenbelang!