Kaaiman voor iedereen

Opinie van Geert Janssens (24 april 2018)

Moeten we nu blij zijn met de opbrengst van de Kaaimantaks of daarentegen diep teleurgesteld? Het hangt allemaal af van wat de ondernemingen zullen doen met de belastingen die ze niet hebben moeten betalen. Het is juist dat het geld niet verloren gaat, maar dat betekent niet automatisch dat het voor de samenleving de meest optimale aanwending krijgt.

Het internationaal fiscaal net wordt alsmaar strakker aangespannen en dat is ook nodig want het is de enige manier om belastingontwijking efficiënt aan te pakken. Onder meer de Panama papers en de LuxLeaks onthullingen brachten de OESO ertoe om een kader te ontwerpen dat het verschuiven van winsten met het oog op fiscale ontwijking moet tegengaan.

Dat kader is ook de basis voor de Europese anti-ontwijkingsrichtlijn. De Kaaimantaks voor multinationale bedrijven is daarop gebaseerd en moet een land zoals België in staat stellen om alsnog een belasting te heffen wanneer blijkt dat een onderneming belastingen ontloopt door winsten te versassen naar een belastingparadijs.

"De lage opbrengsten van de Kaaimantaks zijn een goede zaak wanneer de ganse economie er wel bij vaart."

Opbrengst valt tegen

Dat de opbrengst van de Kaaimantaks tegenvalt, wijst erop dat onze overheid de bedrijven de kans heeft gegeven om een groot deel van de taks alsnog te ontlopen. Het ziet ernaar uit dat onze Kaaimantaks gebaseerd is geweest op een zwakke interpretatie van de internationale regels. In het sterke model zouden bedrijven er minder gemakkelijk vanaf komen en zou men ook winstverschuivingen uit derde landen in het vizier nemen en niet alleen die met het eigen land. In de zwakke variant ligt er bovendien veel meer bewijslast bij de fiscus en niet bij de boosdoeners zelf. Ook dat is in het voordeel van de bedrijven.

De lagere opbrengsten voor de fiscus zijn maatschappelijk gezien niet noodzakelijk een probleem. De argumenten die op tafel worden gegooid om de lage opbrengsten te rechtvaardigen houden steek. Geld gaat niet in rook op. Men kan om te beginnen de vraag stellen of de overheid hogere opbrengsten beter zou besteden dan de bedrijven? Mocht ze het geld gebruiken voor afbouw van schulden of belastingvermindering voor de burger dan zou dat alleszins een goede aanwending zijn. Maar ook bedrijven kunnen nuttige dingen doen. Zij kunnen het geld laten terugstromen naar de economie via nieuwe investeringen of het (sneller) betalen van leveranciers. Wie weet wordt het gebruikt om een winstpremie voor medewerkers te financieren. Een maatregel waartoe de regering vorige zomer besliste.

Het geld kan echter ook zomaar terugvloeien naar de aandeelhouders. Via inkoop van eigen aandelen of via het uitbetalen van dividenden zouden in dat geval de aandeelhouders van de ondernemingen het meeste voordeel halen uit de belastingontwijking. Ook in dat geval blijft het geld weliswaar in de economie, zij het bij een beperktere groep in de samenleving.

Maatschappelijke verantwoordelijkheid

Het voorbije decennium komen economen steeds meer terug van het principe dat een vennootschapsbelasting een slechte zaak is voor de economie, omdat het bedrijven middelen ontneemt waarmee het kan investeren in jobs en groei. Een eerste reden is de toenemende ongelijkheid inzake vermogens (niet inkomens). Een tweede en veel belangrijkere reden is de marktmacht van grote multinationale bedrijven die regeringen tegen elkaar uitspelen en op die manier hun winsten verschuiven naar diegenen die het laagste tarief aanbiedt. De internationale regels willen dat nu net voorkomen.

België moet bij de toepassing van die regels niet heiliger zijn dan de ons omringende landen. Maar, we hopen dan wel dat onze regering goede afspraken heeft gemaakt met de bedrijven die de belastingen hebben kunnen ontlopen en dat dezelfde bedrijven ook bereid zijn om hun maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen. Het klinkt misschien een beetje protectionistisch maar de lage opbrengsten van de Kaaimantaks zijn een goede zaak wanneer de ganse economie er wel bij vaart en niet alleen een klein groepje aandeelhouders van ondernemingen die de dans zijn kunnen ontspringen.