uitgerafelde Chinese vlag wapperen in lucht met donkere wolken

Wat is er aan de hand in China?

De jarenlange hoge economische groei in China gaf vele waarnemers het gevoel dat deze tot wasdom gekomen reus klaarstond om de wereldheerschappij over te nemen van vanouds gevestigde waarden zoals de VS en Rusland. Op militair vlak ligt China nog mijlenver achter de VS maar ook op economisch vlak dreigt China haar ambities te moeten bijstellen. Momenteel is China de tweede grootste economie van de wereld, maar het wordt moeilijk om het gat met de VS verder dicht te rijden. Drie factoren liggen aan de basis.

1. Piramidespel ten einde

Zoals in elk piramidespel gaat alles goed zolang er aan de basis voldoende vers geld binnenstroomt. Hoge economische groei is wat de Chinese piramide nodig heeft om niet in elkaar te stuiken. Rendementsberekeningen van vastgoedprojecten en grootschalige investeringen zijn gebaseerd op een groei van meer dan 5%. Nu die groei uitblijft, staat het rendement van alsmaar meer investeringen, vooral in vastgoed, onder water. Evergrande, het vlaggenschip van de Chinese vastgoedsector, bleef in 2021 reeds in gebreke op terugbetalingen en vroeg voor haar Amerikaanse vestiging op 18 augustus laatstleden bescherming tegen schuldeisers. Andere vastgoedsterren aan het firmament, zoals Country Garden en Zhongrong, mistten de afgelopen weken terugbetalingen aan internationale schuldeisers.

Dat de vastgoedsector nog altijd instaat voor meer dan een kwart van de Chinese economische activiteit, is tekenend voor de spagaat waarin Peking is terechtgekomen. De Chinese economie is de voorbije 10 jaren, onder het bewind van Xi Jinping, er niet in geslaagd om zich minder afhankelijk te maken van export en binnenlandse investeringen. Dat was nochtans een doelstelling én een belofte. Een eigen interne consumptiemarkt had een stevig fundament onder de economie kunnen leggen. Maar dat vergt investeringen in sociale voorzieningen, zodat mensen minder moeten sparen uit voorzorg en meer kunnen consumeren. In plaats daarvan werden alle middelen, via door de staat gecontroleerde banken, gebruikt voor het in standhouden van een vastgoedpiramide die alsmaar meer wankelde.

2. Naar het slechtste van twee werelden

Het uitblijven van de nodige hervormingen breekt zuur op. Men heeft jarenlang gedacht het beste van twee werelden eindeloos te kunnen combineren. De efficiëntie en vruchten van de vrije markt enerzijds, de snelheid van beslissen van een centraal geleid besturingsapparaat anderzijds. Omdat de groei nu wegzakt, dreigt een scenario met het slechtste van twee werelden. We moeten in dat verband beseffen dat het staatskapitalisme een flauw afkooksel is van het echte kapitalisme. De besteding van geld, kapitaal en middelen doorstaat niet de toets van de markt, zijnde de investeerder die met zijn eigen centen zoekt naar de beste aanwending met het hoogste te verwachten rendement. De private investeerder zet veel op het spel en doet er alles aan om zijn business zo goed mogelijk te runnen. De publieke investeerder werkt met geld van anderen en heeft andere doelen dan rendementsmaximalisatie. Niet wat de consument of de markt vraagt maar wat de partij of een lokale potentaat belangrijk vindt, krijgt prioriteit.

Men heeft jarenlang gedacht de beste van twee werelden eindeloos te kunnen combineren.

Jarenlang heeft China de indruk kunnen wekken dat haar eigen variant superieur was aan het gewone kapitalisme en dat het model voldeed aan de minimale principes van marktwerking. Dat was in grote mate te danken aan de investeringen van buitenlandse bedrijven die met al hun ervaring en kunde die illusie inderdaad levendig konden houden. Het streven naar efficiëntie en rendement was echter veel minder aanwezig in de binnenlandse bestedingen. Wie men kent, bepaalt wie financiering krijgt. De kwaliteit van het businessplan is nog steeds ondergeschikt aan sociale, familiale en partijgebonden relaties. Het gebrek aan rendement kon jarenlang worden gemaskeerd door hoge groeicijfers, maar een hoge omzet staat niet gelijk aan rendement en dat breekt nu zuur op.

3. Cultuuroorlog

Peking beseft dat het alsmaar machtelozer staat en weet niet beter dan zich te vergrijpen aan al wie ook maar de minste vorm van kritiek uit. Artiesten, sportlui en andere populaire iconen worden hardhandig het zwijgen opgelegd indien ze zich niet schikken naar de agenda van de staatspropaganda. De brutale behandeling van ondernemers als Jack Ma heeft het vertrouwen van investeerders serieus ondermijnd. De aanslag op vermogens van welstellende Chinezen is willekeurig en komt over als een zoektocht naar compensatie voor het gebrek aan consumptie en welzijn voor de overgrote meerderheid van de bevolking. Het moet de indruk wekken dat de partij iets doet aan de verschrikkelijk grote ongelijkheid binnen de Chinese samenleving. Meer dan een symbolische daad is het niet. Integendeel, zij die het verschil maken, raken hun vertrouwen in een goede afloop kwijt en keren steeds vaker hun kar.

Ondertussen wordt gretig gezocht naar zondebokken. Uiteraard is het Westen kop van jut. De spanningen rond Taiwan zijn in dat opzicht een welgekomen afleiding, maar wenden de blik af van wat echt nodig is: fundamentele hervormingen, zoals financieel puin ruimen door slechte kredieten af te schrijven (‘non-performing loans’) en het cliëntelisme aan banden leggen zodat efficiënte bedrijven financiering krijgen. De communistische partij lijkt te kiezen voor de vlucht vooruit. De greep van het regime op de samenleving wordt alsmaar driester. Het is nog niet te laat, maar de tijd dringt. We weten inmiddels hoe het regimes vergaat wanneer ze elke vorm van tegenspraak onverbiddelijk de kop indrukken.