PISA-test: waar blijft dat objectief onderzoek?

Fotograaf
Koen Fasseur

Opinie van Serge Huyghe

De nieuwe PISA-resultaten voor ons onderwijs zijn duidelijk: de geteste vaardigheden van onze leerlingen liggen lager dan drie jaar geleden. Van eventuele toevalligheid kan zeker geen sprake zijn. Want de daling zet zich min of meer rechtlijnig verder. Bovendien is die ook vrij algemeen.

Deze bevindingen zijn zeker geen verrassing en liggen in de lijn van de verwachtingen. Het resultaat stond zowat in de sterren geschreven. Want over de lange termijn bekeken, sinds 2003, zien we een onmiskenbare neerwaartse trend.

Net zoals bij de bekendmaking van de vorige resultaten dient zich onmiddellijk een breed areaal van beleidsmensen, experts en opiniemakers aan die hun visie geven op de mogelijke oorzaken en potentiële oplossingen aanreiken.

Geen eenduidige verklaring

Maar zo eenvoudig is het allemaal niet. In werkelijkheid hebben we het raden naar de concrete redenen achter de daling. Er is geen eenvoudig of eenduidig antwoord voor handen. De PISA- en andere toetsen stellen — als een soort thermometer — alleen maar vast dat er koorts is. En net zoals bij koorts kunnen er verschillende oorzaken zijn. PISA kan niet verklaren waarom de kwaliteit daalt of stijgt. PISA meet verbanden en geen causale relaties. De test vertelt ons of het ‘gerecht’ lekker is of niet. Maar het onderzoek vertelt ons niet wat de invloed is van de ‘ingrediënten’ op het eindresultaat.

Bovendien krijgt PISA in Vlaanderen extra gewicht omdat we net zo weinig kennis hebben van de leerprestaties van onze leerlingen.

"De test vertelt ons of het ‘gerecht’ lekker is of niet. Maar het onderzoek vertelt ons niet wat de invloed is van de ‘ingrediënten’ op het eindresultaat."

Nood aan onderzoek

Daarom is er echt wel nood aan diepgaand, fundamenteel onderzoek ter zake. Het volstaat niet om comités van experts samen te brengen. Want binnen de expertenwereld liggen de pedagogische visies ter zake heel ver uit elkaar. In onze inspiratienota over de kwaliteit van ons onderwijs wezen we trouwens al op het uitermate grote belang van degelijk wetenschappelijk onderzoek.

Bovendien mogen we de complexiteit van de uitdaging niet onderschatten. Ook buitenschoolse parameters zoals welvaarts- en cultuurverschillen spelen wellicht een rol. Nog maar eens blijkt uit de test dat zowel de sociaal-economische status als migratieachtergrond een rol spelen bij de Vlaamse resultaten. Meer dan in andere landen scoren arme leerlingen of leerlingen met migratieachtergrond minder sterk dan rijke leerlingen of leerlingen zonder migratieachtergrond.

Gevaar van relativering

Er is ook heel wat kritiek op de PISA-tests: de test meet verbanden en geen causale relaties, er wordt alleen op het cognitieve aspect gemeten, de manier waarop landen met de tests omgaan is niet overal hetzelfde (sommige landen uit de top van de rangschikking bereiden hun leerlingen voor op de tests), de onderwijssystemen verschillen, de test is niet afgestemd op de specificiteit van onze eindtermen en leerplannen…

"We moeten ervoor opletten dat we samen met de methodologische kritiek, de reële uitdaging niet mee dood gaan relativeren."

We moeten ervoor opletten dat we samen met de methodologische kritiek, de reële uitdaging niet mee dood gaan relativeren. Want ondanks alles blijft de PISA-test in Vlaanderen de meest toonaangevende test om uitspraken te doen op langere termijn. De resultaten zijn wat ze zijn en dus helemaal niet goed. En vooral angstaanjagend is dat we er niet in slagen om de laagste groep leerlingen op een hoger niveau te tillen. Ook al zijn we al jaren met deze problematiek bezig.

Buitenland

Moeten we dan de mosterd in het buitenland halen? Ook deze optie biedt helaas weinig soelaas. We keken lang op naar het geroemde Finse onderwijsverhaal, maar ook daar zien we meting na meting een achteruitgang. Ook andere ons omringende landen, zoals Duitsland en Nederland, scoren op bepaalde domeinen helemaal niet goed. Anderzijds laat Vlaanderen voor wiskunde en wetenschappen andere landen met gemak achter zich. We nemen zonder twijfel binnen Europa globaal genomen nog altijd een koppositie in.

Het probleem is echter dat je de leergroei uit verschillende landen moeilijk met elkaar kunt vergelijken, gezien het om beperkte metingen op een bepaald moment gaan. In feite heb je een longitudinaal onderzoek nodig met metingen op meerdere momenten. Op basis van de PISA-test onmiddellijk verregaande uitspraken doen over de globale kwaliteit van ons Vlaams onderwijs is sowieso wat te kort door de bocht.