Opvolgingsproblematiek vergt ondernemerscultuur

Steeds meer ondernemers worstelen met een gebrek aan opvolging. Ze willen een stap terugzetten of het wat kalmer aan doen maar vinden geen geschikte overnemers of partners aan wie ze taken kunnen overlaten. Daarover moeten we ons terecht zorgen maken. In ‘De Tijd’ van 4 april 2017 werd nog het cijfer vernoemd van 45.000 bedrijven en 300.000 jobs.

"De drang om te ondernemen is beduidend hoger in de ons omringende landen."

Geesteskind

Een onderneming waaraan men vaak het grootste deel van zijn leven heeft gewijd, waarin men in den beginne vaak heel zijn hebben en houwen heeft gestoken en waarvoor men vele uurtjes slaap heeft gelaten, laat men niet graag los. Ondernemers zijn wat dat betreft niet alleen formeel-juridisch eigenaar maar ook in sterke mate psychologisch verbonden met hun geesteskind. Je laat zo’n levenswerk dan ook niet aan eender wie over.

Daarmee is alvast een eerste groot obstakel blootgelegd. Het is niet evident om een geschikte overnemer te vinden. Ondernemers staan er om die reden niet altijd voor te springen om hun onderneming over te laten aan private-equityspelers of overnemers die zelfs heel veel geld veil hebben om de kennis, de technologie of het marktaandeel binnen te rijven van de over te nemen onderneming. Een smak geld kan het leed verzachten maar echte ondernemers willen dat de geest van hun creatuur bewaard blijft. Ze zijn bezorgd over het lot van hun medewerkers en de welvaart van de lokale entiteit of regio waartoe zijzelf behoren.

Aandelenoverdracht aan medewerkers

Over al die zaken kan men onderhandelen maar de finaliteit van de overnemer is en blijft vaak puur zakelijk. Overlatende ondernemers gaan daarom steeds vaker op zoek naar potentiële overnemers binnen het bedrijf. In een kenniseconomie is het beschikbaar materiaal dat aan boord is vaak uitstekend geëquipeerd om de onderneming te continueren. In zulke gevallen behoort een zogenaamde MBO (management buy-out) tot de mogelijkheden.

Zulke MBO’s zijn echter complex vanuit meerdere opzichten: juridisch, fiscaal, administratief, vanuit de optiek van de financiering,… Obstakels zijn er om te worden overwonnen, zeker wanneer het adjectief ‘ondernemend’ op je visitekaartje prijkt. Maar het kan ook geen kwaad om zaken te vereenvoudigen of op zijn minst het aantal mogelijkheden voor overdrachten van aandelen aan medewerkers te verruimen.

In de Angelsaksische landen is er bijvoorbeeld een veel grotere variëteit aan juridische constructies om zo’n aandelenoverdracht mogelijk te maken (onder meer via ‘Employee Share Ownership’-plannen). De overdracht blijft dan niet beperkt tot het management maar kan doorgetrokken worden naar een groter deel van het personeel. In Frankrijk heeft men tien jaar geleden zelfs een specifiek juridisch kader ontwikkeld (Rachat d’Entreprises par ses Salariés) als antwoord op de opvolgingsproblematiek van ondernemingen die ook bij onze zuiderburen zeer acuut is. Dit zijn geen wonderoplossingen maar ze verruimen de mogelijkheden, vergroten het draagvlak en stimuleren de ontwikkeling van een ondernemingscultuur.

Ondernemingscultuur

Aan dat laatste moet bij ons nog hard gewerkt worden. Men kan dromen van overnames en overdracht van ondernemingen aan medewerkers of ondernemers in spe. Uit de GEM monitor blijkt echter stelselmatig dat slechts een beperkt aantal landgenoten de intentie heeft om een bedrijf op te starten of zich te vestigen als zelfstandig ondernemer. Ook het intrapreneurship — de ontwikkeling van ondernemerschap binnen de bedrijfsmuren — komt bij ons slechts bij mondjesmaat van de grond. De drang om te ondernemen is beduidend hoger in de ons omringende landen. De cultuur van eigenaarschap zit er veel beter ingebakken dan bij ons. De langere traditie inzake winstparticipatie en mede-aandeelhouderschap van medewerkers in die landen is daar zeker niet vreemd aan.

Ook de te negatieve bril waardoor men kijkt naar ondernemers en ondernemerschap is niet bevorderlijk voor het stimuleren van MBO, intrapreneurship of ondernemerschap tout court. Zeker niet in een tijd waarin op nogal onbezonnen wijze wordt gesproken over meerwaardebelastingen of andere aanslagen op de meerwaarde die ondernemingen hebben gecreëerd. Zulke discussies gaan voorbij aan maatschappelijke contracten en keuzes die mensen maken over een zeer lange termijn. De redenering zou nochtans moeten zijn dat medewerkers kunnen deelhebben in de meerwaarde van ondernemingen. Evenwel niet via nog meer belastingen maar via winstdeelname en aandelenparticipatie. Dat is ook de beste manier om een cultuur van ondernemerschap tot ontwikkeling te brengen. Die komt immers niet vanzelf maar vergt een nieuwe socio-economische visie.