De waarde van uw privacy: 11 dollar

Fotograaf
Jan Locus

Doordenker van Geert Janssens (Ondernemen, mei 2018)

Het opmerkelijke schandaal bij Facebook leert alvast enkele dingen. GDPR alleen zal niet volstaan. We zullen de technologische platformbedrijven moeten dwingen tot het invoeren van een ander businessmodel. Dat zal de consument verplichten om bewuster om te gaan met zijn privacy.

Het schandaal rond Facebook dreigt met een sisser af te lopen. De gehoorzittingen in de Amerikaanse senaat waren voor Mark Zuckerberg een gezondheidswandeling. Begin mei had de beurskoers van Facebook reeds 80% van de eerder opgelopen schade hersteld. Een meevaller als je weet dat het bedrijf grote fouten heeft gemaakt en dat ook heeft moeten toegeven. Daarom denken we dat het tijd is voor een meer doortastende aanpak.

Stilzwijgende ruil

Het businessmodel van Facebook — maar ook dat van andere technologische giganten — is gebaseerd op een stilzwijgende ruil: de gebruiker mag (gratis) gebruik mag maken van het netwerk maar geeft daarvoor een belangrijk stuk van zijn privacy prijs. Vanuit zakelijk oogpunt willen de platformen vooral weten welke berichten u leuk vindt, welke pagina’s u bezoekt, voor welke advertenties u valt, etc. En zo kennen algoritmes u straks beter dan uzelf. In het geval van Facebook kost uw aanwezigheid op haar netwerk 11 dollar per jaar maar daartegenover staat 18 dollar aan reclame-inkomsten. Met 2,14 miljard gebruikers en een netto-opbrengst van 7 dollar per gebruiker liep de winst van Facebook vorig jaar bijgevolg op tot meer dan 15 miljard dollar.

“Bent u bereid om elk jaar minstens 11 dollar te betalen in ruil voor het behoud van uw privacy en persoonsgegevens.”

Nu stellen we u de vraag: wat is het u waard om het netwerk van Facebook te mogen blijven gebruiken? Bent u bereid om elk jaar minstens 11 dollar te betalen in ruil voor het behoud van uw privacy en persoonsgegevens? Vandaag ‘kiest’ 40% van de Facebookgebruikers ervoor om hun gegevens (zoals ‘likes’) publiek te houden. Maar, die keuze maken ze doorgaans niet expliciet. Ook GDPR leidt niet meteen tot die bewustwording en dat is nochtans nodig om het businessmodel van de netwerkbedrijven meer duurzaam te maken.

Want laat er geen twijfel over bestaan. Netwerken vervullen wel degelijk een nuttige maatschappelijke functie. Ze genereren een consumentensurplus via lagere prijzen, meer accurate productinformatie en dat alles op uw maat. In het geval van Facebook krijgt u toegang tot een sociale gemeenschap met in Europa alleen al 307 miljoen profielen. Dat heeft niet alleen persoonlijke waarde maar is ook van algemeen belang. Netwerken hebben daarom ook een publieke functie.

Monopolie

Netwerken neigen van nature echter naar een monopolie met ‘winner-takes-it-all’ kenmerken. Dat weten we uit ervaring met telecom, spoorwegen of elektriciteitsvoorziening. De steeds wederkerende vraag luidt: kunnen we een privémonopolie zodanig reguleren dat het algemeen belang wordt gevrijwaard of moeten we overgaan tot nationalisatie om het algemeen belang te vrijwaren van machtsmisbruik, slechte service en/of veel te hoge prijzen?

Een veel voorkomende praktijk is dat we via regulering netwerkbedrijven dwingen tot het gewenste maatschappelijke gedrag. En dat zal Europa ook hier moeten doen. Een deel van de oplossing bestaat erin de gebruiker te dwingen om te kiezen tussen enerzijds het vrijgeven van privacy in ruil voor gratis toegang of anderzijds een betalende toegang met behoud van privacy. Zo creëren we transparantie en krijgt de markt een incentive om te streven naar een goede verhouding tussen prijs en kwaliteit.