tankstation waterstof

Controverses rond duurzaamheid

Reeds meer dan een eeuw lang wordt waterstof beschouwd als de brandstof van de toekomst. In 1966 ontwikkelde General Motors de ‘Electrovan’, de eerste zogenaamde ‘straatauto’ op waterstof. Het bleef echter bij een prototype. We schrijven maart 2001 wanneer in het Braziliaanse São Paulo een project wordt voorgesteld waarbij bussen zullen rijden op waterstof. Tot een grootschalige ontwikkeling komt het niet.

Dit soort berichten toont aan dat de discussie over controversiële klimaatthema’s veel complexer is dan wat we doorgaans daarover te lezen of te horen krijgen. Een recent onderzoek in opdracht van de Koning Boudewijnstichting (KBS) brengt een aantal verhaallijnen op een inzichtelijke wijze in kaart.

Discoursanalyse

Concreet analyseerden de onderzoekers 679 tekstbronnen in kranten en mediakanalen, aangevuld met interviews alsook bronnen uit politieke middens en het bredere middenveld. Deze zogenaamde discoursanalyse brengt inzicht in verhaallijnen, wereldbeelden en normatieve uitgangspunten. Er werden drie van dergelijke thema’s belicht: vlees of geen vlees eten, is veel vliegen nog verantwoord, en, is waterstof de sleutel tot een klimaatneutrale economie?

Het uitgangspunt is dat we vandaag zijn terechtgekomen in een situatie van gedeelde onzekerheid. Die onzekerheid heeft betrekking op de wijze waarop we klimaatneutraliteit concreet moeten gaan realiseren. Welke beleidsmaatregelen zijn nuttig, welke technologieën veelbelovend, hoe dwingend moet de transformatie zijn… ? De onzekerheid geeft aanleiding tot verschillende visies en controverses die zich vertalen in een maatschappelijk debat. Technisch-wetenschappelijke feiten worden daarbij vermengd met politiek-normatieve opvattingen.

Is de hype rond waterstof een afleidingsmanoeuvre van de fossiele industrie om echte klimaatactie te vertragen?

De discoursanalyse maakt de actuele controverses rond deze thema’s in ons land overzichtelijk. Voor wat het discours rond waterstof betreft, kon men drie grote verhaallijnen identificeren. Het ‘Waterstofeconomie-discours’ ziet waterstof als essentieel voor het garanderen van een flexibel energiesysteem, alsook voor het verduurzamen van transport en industrie. Het ‘Additionaliteits-discours’ ziet de rol van waterstof in de transitie naar koolstofneutraliteit veel beperkter en benadrukt de nood aan een politiek, democratisch sturend kader. Het ‘Waterstofhype-discours’, ten slotte, problematiseert de huidige populariteit van waterstof door het te bestempelen als een afleidingsmanoeuvre van de fossiele industrie om echte klimaatactie te vertragen.

Verbindende communicatie

De bedoeling van het rapport is niet om een finaal oordeel te vellen over de correctheid van een verhaallijn, maar wel om het democratisch debat te stimuleren en alzo te komen tot verbindende communicatie. Een valkuil in de praktijk is namelijk dat men het politiek karakter van deze discussies probeert te ontkennen of uit de weg te gaan. Het is echter net nodig om de politieke discussies ten gronde te voeren en zich niet te beperken tot alles wat kan worden voorgesteld als ‘logisch’, ‘normaal’ of ‘natuurlijk’. Verhaallijnen die de zaken voorstellen als onveranderbaar of onvermijdelijk vernauwen het kader waarbinnen de discussie kan worden gevoerd.

Door te ontrafelen wie wat zegt en waarom, krijgen we inzicht in verschillen maar ook in gemeenschappelijke elementen. Zo valt het bijvoorbeeld op dat zowel in de luchtvaart- als in de vleescontroverse, sociale rechtvaardigheid naar voor wordt geschoven als centrale waarde. In de waterstofdiscussie zien we raakvlakken tussen het additionaliteit- en waterstofhype-discours inzake de toekomstige rol van waterstof alsook inzake beleidsaanbevelingen. Bijvoorbeeld het oprichten van onafhankelijke observatoria om de richting van de transitie te bewaken en transparantie te verzekeren. Vertrekkende vanuit gedeelde normatieve fundamenten of standpunten kan men sneller tot een consensus komen en creëert men ruimte voor een breder spectrum van duurzaamheidspaden.

Aan de slag

Organisaties en bedrijven kunnen op verschillende manieren aan de slag met deze discoursanalyse. In zogenaamde ‘controversy mapping-workshops’ kunnen aanhangers van verschillende discoursen rond een klimaatkwestie met elkaar in debat gaan en reflecteren omtrent de verschillende posities. Tijdens zo’n workshop wordt bij de deelnemers een groter bewustzijn van de eigen aannames en hun wereldbeeld bijgebracht, alsook meer begrip voor de verhaallijnen van anderen. In het onderwijs kunnen studenten aan de hand van het voorliggend materiaal zelf in het maatschappelijk debat duiken. Tot slot krijgt de media met dit rapport een kans om werk te maken van een minder polariserende berichtgeving. De discoursanalyse laat toe om tegelijk genuanceerd maar toch aantrekkelijk te schrijven over maatschappelijk gevoelige thema’s in de context van duurzaamheid.

Bron: De Roeck Frederik, Lugen Marine en Block Thomas (2021). Duurzaamheidscontroverses in België: een discoursanalyse, Onderzoeksopdracht opgesteld door het Centrum voor Duurzame Ontwikkeling (CDO-UGent) en het Centre d’Etudes de Développement Durable (CEDD-ULB) in opdracht van de Koning Boudewijnstichting.

Voor meer info, mail naar Geert Janssens.