twee kinderen staan op dun ijs

Onze economie groeit nog... maar wel op dun ijs

Ondanks de dreigende vooruitzichten van de voorbije jaren is de economie niet ingestort. De energiecrisis deed pijn maar heeft centrale banken niet voor een harde keuze geplaatst tussen inflatiebestrijding en groei. De marges blijven evenwel flinterdun en ondertussen dienen zich nieuwe breuklijnen aan.

"Het waren de beste tijden, het waren de slechtste tijden." Deze openingszin uit de roman ‘A Tale of Two Cities’ van Charles Dickens, vat de situatie perfect samen. Het perspectief waarmee je naar de wereld kijkt, is bepalend voor je oordeel. Ook vandaag is dat zo. 

Het glas is halfvol

Enerzijds lijkt het glas halfvol. Net als de eurozone groeit de Belgische economie aan 1 tot 1,2 procent. Aan de magere kant maar sinds de financiële crisis de nieuwe normaliteit. De groei komt vooral van consumenten die tijdens corona geleerd hebben om uitgaven niet te lang uit te stellen. We sparen bijgevolg minder en geven meer uit aan persoonlijke diensten zoals ontspanning, welzijn en recreatie. De bouwsector krabbelt voorzichtig recht omdat gezinnen beseffen dat rente noch grond- of bouwprijzen substantieel zullen dalen. Uitgestelde renovaties komen daardoor alsnog los. Het is geen echt herstel maar wel het einde van een neerwaartse trend. 

Daarenboven is Duitsland begonnen met de uitrol van haar imposant investeringsprogramma voor defensie en infrastructuur. Volgend jaar gaat het om uitgaven die oplopen tot 2% van het Duits nationaal product. Deze investeringsgolf zal positieve gevolgen hebben voor de economie van België en de eurozone. Daarnaast geeft de daling van de gasprijzen tot het laagste niveau sinds 2022, de Europese industrie opnieuw wat ademruimte.

De euro lijkt te winnen, maar dat is een optische illusie: het is vooral de dollar die verliest. 

De rendabiliteit staat onder druk

Anderzijds zijn er redenen te over om een halfleeg glas te zien. Nu de inflatie onder de 3% is gezakt, valt de verdere daling stil. Daardoor blijft de manoeuvreerruimte voor centrale banken beperkt. De handelsoorlog jaagt prijzen opnieuw hoger met een heropflakkering van inflatie als gevaar. In een gefragmenteerde wereld moeten bedrijven ondertussen op zoek naar toeleveranciers die meer betrouwbaar zijn of die minder kans maken om slachtoffer te worden van strijd tussen grootmachten. Het jaagt hen op kosten en vreet aan marges. De rendabiliteit komt ook onder druk te staan omdat de sterkere euro het moeilijker maakt om hogere kosten door te rekenen.

Dat laatste legt enkele dieperliggende risico’s bloot. De financiële ankers waarop de wereldeconomie steunt, zijn minder betrouwbaar geworden. De dollar verzwakte bij recente stressmomenten terwijl goud steeg; iets wat normaal nooit gebeurt. De euro doorbrak voor het eerst sinds 2008 een lange dalende trend ten opzichte van de dollar. Dat zijn geen toevallige schommelingen maar signalen dat de logica van de dollar als veilige haven kantelt. De euro lijkt te winnen, maar dat is een optische illusie: het is vooral de dollar die verliest. De markt prijst Amerikaanse onzekerheid in, niet Europese triomf. 

Nieuwe risico's

De nervositeit wordt almaar groter. Recent waarschuwden grote obligatiebeleggers de Amerikaanse regering voor het risico op politieke inmenging in het monetair beleid. Onafhankelijkheid van centrale banken is een fundamentele pijler van de porseleinwinkel. Als ook dat wankelt, wordt volatiliteit structureel.

Daarbovenop komen spanningen in de financiële onderbouw. Heel wat (Amerikaanse) schaduwbanken en fondsen zijn fragiel voor grote schommelingen in de rente. Zolang liquiditeit overvloedig is, blijven de risico’s virtueel maar dat verandert bij stress op de financiële markten, zoals Silicon Valley Bank aantoonde. 

Ten slotte ontstaan er nieuwe risico’s in de digitale sfeer. Stablecoins zijn digitale munten die beloven altijd één dollar (of euro) waard te zijn. Om die belofte hard te maken, houden ze als dekking enorme portefeuilles kortlopend Amerikaans staatspapier aan. Daarmee zijn ze onverwacht uitgegroeid tot een substantiële speler in deze markt. Dat blijft beheersbaar zolang het vertrouwen in die stablecoins overeind blijft, maar in een recent rapport wijst de OESO expliciet op een systeemrisico. 

Samengevat

Onze economie groeit, maar wel op dun ijs. De echte risico’s liggen niet in de dagelijkse conjunctuur, maar in een financieel systeem waarin oude zekerheden – de dollar, obligatiestabiliteit, automatische liquiditeit – minder vanzelfsprekend zijn. De essentie van de boodschap is dus niet alarmisme, maar herijken. 

Het is tijd dat beleid én markten dat ernstig nemen. Europa moet stoppen met te vertrouwen op ankers die vroeger vanzelfsprekend waren — de dollar, de Amerikaanse obligatiemarkt, stabiele globalisering en militaire bescherming. Bedrijven en beleidsmakers moeten schakelen naar een wereld met meer volatiliteit, meer distributie van financiële macht, en minder voorspelbare veilige havens.

Wie tijdig anticipeert, kan de komende jaren winnen aan stabiliteit en concurrentiekracht. Of met Dickens: "It was the best of times, it was the worst of times." We groeien nog, maar wie vooruit wil blijven, kijkt best ook naar de ijslaag onder onze voeten.